Projecten

Kasteel Gaasbeek

© Pieterjan Franck_1260x580

Gebouw/site

Type

Cultureel gebouw

Locatie

Kasteelstraat 40 1750 Lennik

Stijl

Neo-Vlaamse renaissance en neo-gotiek

Bouwjaar

Basis: 13e eeuw Belangrijke bouwdelen: 16de eeuw Huidig uitzicht: eind 19de eeuw

Oorspronkelijk ontwerp

Jean Van holder Charles Albert

Opdracht

Opdrachtgever

Vlaamse Overheid

Projectteam

Origin (architectuur) In onderaanneming: Daidalos (bouwfysica en akoestiek) Ney & Partners (stabiliteit) HP Engineers (technieken) Niek Kortekaas (scenografie)

Aannemer

Verstraete & Vanhecke

De opdracht voor de restauratie en de herinrichting van het Kasteel van Gaasbeek omvat enerzijds het restaureren van de 19de-eeuwse interieurs, en anderzijds de studie van het museumparcours en de scenografie, waaronder het ontsluiten van een aantal ruimtes die nog geen deel uitmaken van het huidige museum. Daarnaast werden ook studies uitgevoerd ten aanzien van het verbeteren van de toegankelijkheid en het oplossen van een aantal bouwfysische en stabiliteitstechnische problemen. Ney & Partners ontwierp in het  kader van deze opdracht een luifel voor de binnenkoer van het kasteel.

© Pieterjan Franck_620x413

Het Kasteel van Gaasbeek evolueerde gedurende de eeuwen in bestemming van een strategisch-militair gebruik (13de -16deeeuw) naar een statuskasteel (vanaf de 16de eeuw) en zomerverblijf (18de eeuw). Onder invloed van de familie Arconati-Visconti werd het representatieve karakter vanaf de 19de eeuw belangrijker, vooral wanneer de Markiezin Arconati-Visconti (Marie Peyrat) na de verbouwing door Charle-Albert haar intrek neemt in het kasteel, en het onder haar invloed evolueert naar een ontmoetingscentrum. Het kasteel wordt vanaf dat moment een plek voor cultuur en een drager van kunstobjecten in (quasi-) wetenschappelijke context. Het gebruik als museale ruimte, wat één van de voorwaarden was van de schenking door de Markiezin aan de Belgische Staat, en het sociaal-wetenschappelijke aspect ten tijde van de Markiezin, zijn twee fundamenten die bepalend zijn voor het hedendaagse gebruik van het gebouw.

© Georges De Kinder_500x750_5

Het kasteel kende in de 19de eeuw een zekere drieledigheid. De westelijke vleugel en torens werden ingericht als ontmoetingskamers. De Petit-Bloisvleugel huisvestte vertrekken voor de gasten. Het poortgebouw en de Arconativleugel vormden de private vertrekken van de Markiezin, waarbij de Arconativleugel de onderteunende functies (administratie, dienstruimtes, opslag en paardenstallen) huisvestte. Deze statuten zijn nog steeds voelbaar in de architectuur en aankleding van de ruimtes. De representatieve westelijke zone bestaat uit ruime, rijkelijk gedecoreerde zalen in enfilade, één voor één geconcipieerd als Gesamtkunstwerk. De Petit-Bloisvleugel werd eveneens gedecoreerd met (sjabloon)schilderingen in neostijlen, maar voelen door hun grootte en gebruik soberder en privater aan dan de zalen in de museumvleugel. Het appartement van de Markiezin in het poortgebouw maakte initieel geen deel uit van het museum. Deze ruimtes in Louis XV-stijl vormen in die zin een uitzondering op de rest van het museum. Tot slot kan worden vermoed dat de Arconativleugel, gezien de ondersteunende functies, eerder eenvoudig en rudimentair was afgewerkt. De recentere ingrepen vormen in die zin een logisch gevolg van de geschiedenis en gebeurden eerder uit praktische overwegingen.

© Georges De Kinder_500x750_2

De interventievisie komt voort uit deze (functionele) identiteit van de verschillende vleugels. De ‘Gesamtkunstwerken’ in de museumvleugel (en torens) zullen minutieus worden geconserveerd. Ingrepen in het kader van het binnenklimaat worden hier tot een minimum beperkt door de toepassing van de lokale conservation heating. Beschadigde interieurafwerkingen worden gerestaureerd en de oorzaak van deze schade wordt onderzocht en maximaal geëlimineerd.

De Arconati-vleugel zal net zoals in het verleden en vandaag ondersteunend werken, hoewel het publieke karakter van het gelijkvloers wordt uitgebreid door de herinrichting van de voormalige paardenstallen tot tearoom en polyvalente tentoonstellingsruimte. De zolders, tot slot, zullen naar analogie van vandaag worden gebruikt voor opslag en technieken. 

Gezien het boeiende en bewogen verleden van het kasteel en zijn collectie, werd een specifieke fase van het kasteel geïdentificeerd als een referentiefase. Vertrekkende vanuit deze waardebepaling van het verleden, werd met een grondige analyse van het heden (waaronder een opname van de bestaande bouwkundige en bouwfysische toestand van het gebouw en de werking van het museum), gewerkt naar de toekomst; rekening houdend met de ambities die het museum vooropstelt.

© Georges De Kinder_500x750_7
© Pieterjan Franck_620x413_2
© Pieterjan Franck_620x413_3
© Georges De Kinder_500x750_3
© Georges De Kinder_500x750_4
© Georges De Kinder_500x750_8
© Georges De Kinder_500x750
© Pieterjan Franck_500x750_2
© Pieterjan Franck_500x750

Teamleden

9003_20230417_JNI_325x410

Joke Nijs

Medewerker

Opleiding
Geschiedkundige en Master "Conservation" (Raymond Lemaire Centre, Leuven)

GBR_voormaligmedewerker

Griet Bronselaer

Voormalig medewerker

9003_20230417_MBE_325x410

Monique van den Berg

Medewerker

Opleiding
Architect

9003_20230417_ERO_325x410

Egeleen Romaen

Medewerker

Opleiding
Ingenieur-Architect

9003_20230417_MBO_325x410

Marion Bourgeois

Voormalig medewerker

9003_20230417_PDB_325x410

Pieter-Jan Debuyst

Medewerker

Opleiding
Ingenieur-Architect en Master "Conservation" (Raymond Lemaire Centre, Leuven)

Contacteer ons

Aarzel echter niet contact op te nemen. Iemand van het Originteam zal met plezier ter beschikking staan om uw vragen te beantwoorden.

Contact

Gerelateerde projecten